Gaat bloedgeven samen met sporten? Dit is een vraag die vaak aan de stichting Sanquin Bloedvoorziening wordt gesteld.
Bij het geven van bloed raakt men ten eerste vocht kwijt. Bij een volbloeddonatie is dat een halve liter vocht; wie bloedplasma geeft raakt ruim een halve liter kwijt.
Ter vergelijking: iemand die een halve marathon loopt verliest 1,5 liter water. Door te drinken is dit weer aan te vullen.
Bij bloedgeven verliest men ook Hemoglobine (Hb); daarom wordt voor elke donatie het Hb-gehalte in het bloed gemeten, i.v.m. eventuele bloedarmoede. Is dit te laag dan mag men op dat moment geen bloed geven.
Een gewone volbloeddonatie resulteert in een afname van acht tot tien procent van het Hb. Dat betekent meteen ook een afname van ijzergehalte in het bloed (75 procent van de ijzervoorraad zit in het Hemoglobine).
Daarom is het ook belangrijk om niet meteen na een bloedafname te gaan sporten. Er wordt geadviseerd om de volgende dag weer te gaan trainen. Dit vanwege de vochthuishouding. Onmiddellijk na de donatie flink gaan trainen zou namelijk kunnen leiden tot duizeligheid of zelfs flauwvallen!
Na de donatie zal het lichaam opnieuw rode bloedcellen gaan aanmaken.
Bij een enorme inspanning als een marathon dus niet doneren een maand ervoor en ook niet een maand erna. Dit vanwege het Hemoglobine (Hb).
Meer info over deze materie is te vinden op www.sanquin.nl.
Bron: info gebaseerd op artikelen uit “Bloedverwant”: een uitgave van Stichting Sanquin Bloedvoorziening.